Een hond (denkt): ‘Hé, de mensen bij wie ik woon geven me eten, liefde, een fijn, warm en droog huis, knuffels en goede verzorging … ik ben gek op ze !' 

Een kat (denkt): ‘Hé, de mensen bij wie ik woon geven me eten, liefde, een fijn, warm en droog huis, knuffels en goede verzorging … ze zijn gek op mij !'

Er ligt al drie dagen lang een grote kat op de loer voor het muizenholletje. Moeder muis heeft er nu schoon genoeg van en begint opeens heel hard te blaffen!  Verschrikt rent de kat weg.

"Tja," zegt moeder muis tegen haar verbaasde kinderen, "zie je hoe belangrijk het is, dat je je talen beheerst!"

Een verliefde kater die voor zijn poes een delicatesse meebracht kreeg te horen: "Schat, wat maak je me toch altijd weer blij met een dooie mus."

Een wit kitten en een bruin kitten lopen op straat.

Zegt de witte tegen de bruine: “Mag ik een keer bij jou moeder drinken?”

Het bruine kitten vraagt: “Waarom dan?”

Het witte kitten: Ik wil ook wel eens chocolademelk proeven".

Een kat komt per ongeluk een vleermuis tegen en zegt: "Mooi is dat!

Nu beginnen ze ook nog te vliegen!"

Er komt een kat een bar binnen en bestelt een glas melk. De barkeeper is nogal verbaasd en kijkt toe hoe de de kat het glas melk leegdrinkt.

"Ik heb nog nooit een kat meegemaakt die hier een glaasje melk kwam drinken" zegt de barkeeper.

"Nou, dat is dan ook meteen voor het laatst", zegt de kat, "want je ben veel te duur".

Er lopen twee katers in de woestijn. Zegt de een tegen de ander: “Grote kattenbak, hè?”

Drie onlangs-nog-werkeloze poezen komen elkaar tegen. Poes 1 zegt: “Ik heb zulk heerlijk werk gevonden bij Campina, te gek: ’s morgens melk, ‘s middags melk en ’s avonds melk.“ Poes 2 zegt: “Dan heb ik een nog beter baantje gevonden, want ik werk bij Whiskas: ’s morgens Whiskas, ‘s middags Whiskas en ’s avonds Whiskas." Poes 3 begint hard te lachen en zegt: ”Meiden, neem nou van mij aan, ik heb de allerleukste baan van de wereld, want ik werk bij Bavaria: … ’s morgens een kater, ’s middags een kater en ’s avonds een kater.”

Heeft jullie kater ook een stamboom ?"

"Nee hoor, hij sproeit tegen iedere boom die hij tegenkomt."

In de stad waar hij op zakenreis was ging de man een winkel binnen door een deur waaraan een bordje hing: "Pas op voor de kat". Hij ging behoedzaam verder, maar alles wat hij tegenkwam was een kleine kitten.

"Is dat de kat waar we moeten voor oppassen? "vroeg hij aan de man achter de toonbank.

"Ja", antwoordde de winkelier, "voordat ik dit bordje had gemaakt, trapten de mensen altijd op hem."

Klaas vraagt aan Piet: "Waarom loopt die stomme kat hier steeds rond?"

Piet antwoordt: "Hij is gisteren gecastreerd en hij is nu bezig al z'n afspraakjes af te zeggen!"

Twee domme katten zitten in de gevangenis en willen proberen te ontsnappen.

“We kruipen door het sleutelgat”, zegt de ene kat.

“Goed idee,” zegt de andere kat: “ga jij maar eerst”.

De eerste kat loopt naar het sleutelgat en zegt dan tegen de andere: “Het gaat niet, de sleutel zit er aan de andere kant nog in.”

Klant:" Wat kost deze poes??

"Winkelier: "Duizend euro".

Klant: "Is dat niet wat duur voor een poes?"

Winkelier: "Normaal wel, maar deze heeft gisteren een papegaai opgegeten."

Wanneer is het erg dat een zwarte kat je pad kruist?

Als je een muis bent.

In de bus zit een jonge man tegenover een aardige dame met een katje op haar schoot. Om iets vriendelijks te zeggen begint de man: "Ik wou dat ik dat katje was."

"Dat weet ik nog zo net niet," zegt de dame, "ik ben met hem onderweg naar de dierenarts om een je-weet-wel-kater van hem te laten maken.''

Twee poezen zitten in de tuin van het zonnetje te genieten, als er een hele mooie kater voorbij loopt en naar hen kijkt.

"O meid,” zegt één van de poezen, “zag je die kater hier langs lopen? Ik zou best met hem samen een muisje willen eten."

"O, je kunt hem beter uit je hoofd zetten", zegt de andere poes, "ik ben één keer met hem uit geweest en het enige waarover hij kon praten was zijn operatie."

Waarom gaat een kat in de herfst liever niet naar buiten? Omdat het dan meestal hondenweer is.

Twee poesjes zijn aan het picknicken en er is nog maar één stukje vis over. Het ene poesje zegt tegen het andere: "Zal ik het doormidden breken?" Waarop de ander antwoordt: "Nee, dat hoeft niet hoor, ik eet het zo wel op."

“Waar vond men ooit oprechter trouw

dan tussen mijn kater en die poes van jou?”