Voorwoord   (door Joke)

Bij mijn zoektocht naar foto’s van katten in de stambomen van Flynn en Fee stuitte ik op de twee onderstaande verhalen over Tussi en Timotei. Ik vond ze fascinerend om te lezen en kreeg daarbij een beetje een beeld van hoe fantastisch het moet zijn geweest voor de eerste fokkers om aan de wieg te staan van het nieuwe erkende ras, de Noorse Boskat.

Randi Grotterød van Torvmyra’s Cattery in Oslo, Noorwegen, vertelt deze unieke verhalen over hoe het allemaal begon met deze twee kanjers uit de historie van de Noorse Boskat. En omdat er over de hele wereld vrijwel geen Boskat te vinden is die niet de namen van Tussi en Timotei in de stamboom heeft, bedacht ik dat deze verhalen voor heel veel eigenaars en liefhebbers van Noorse Boskatten boeiend zullen zijn.

Randi Grotterød vertelt op een indrukwekkende, authentieke manier zonder opsmuk over haar herinneringen en haar enthousiasme en emoties. Ik heb geprobeerd om dit zoveel mogelijk te behouden bij het vertalen van de oorspronkelijk Engelse tekst.

 

TUSSI

Het verhaal van één van de roemrijkste Noorse Boskat-novicen,

verteld door Randi Grotterød (Torvmyra's Cattery, Noorwegen) - 1996

 

Laat in het voorjaar van 1977 waren we een poosje op het platteland om mijn ooms verjaardag te vieren, en het weer was zo zacht dat iedereen, mensen en dieren, buiten wilde zijn. Dit was ook het geval bij een klein zwart-wit kitten dat Tussi heette.

Thuis hadden we al twee lieve kortharige huiskatten, Prins Lurifaks en Prinsesse Lurven. We waren  in die tijd lid van een onafhankelijke kattenvereniging, vooral om naar de bijeenkomsten te gaan en met elkaar over katten te praten, en we hadden ons voorgenomen om met Lurifaks en Lurven  naar een show te gaan. We hadden artikelen gelezen over de Noorse Boskat en hadden bedacht dat het leuk zou zijn om er later een te hebben. Maar voor dit moment vonden we twee katten en drie kinderen (Terje, 14 jaar, Nina, 12½ jaar en Odd-André, 6½ jaar), plus nog wat vogels en vissen genoeg.

Eén van onze buurvrouwen had kittens en had daarvan een zwart-wit poesje gegeven aan een vriend, die op de begane grond woonde. Met zulk mooi weer en de vogels die zongen buiten in de wijde wereld wilde dit kitten niet binnen blijven, en al snel was ze uit het raam gesprongen om in het gras te spelen.

Odd-André was ook buiten, hij was aan het voetballen op het grasveld, toen hij plotseling een kitten ‘vond’. Hij ‘vond’ altijd allerlei dieren, van insecten tot honden, maar deze avond kwam hij thuis met het liefste kleine katje dat we ooit hadden gezien. We begrepen meteen dat zij met haar vriendelijke aard zeker bij iemand moest horen, dus lieten we haar weer vrij. Maar ze bleef op de veranda waar we haar ongelukkig zagen miauwen, en dus lieten we haar weer binnen voor de nacht, hopend dat ze overweg zou kunnen met onze andere katten. Vanaf het eerste moment waren alle katten de beste vrienden. We noemden haar Tussi en besloten om een notitie te plaatsen in de supermarkt om te kijken of er iemand naar haar op zoek was.

De volgende zondag was Odd-André weer buiten, met een notitie over een ‘gevonden’ kitten op zak, en hij leerde Tussi voetballen. Na een poosje kwam er een man langs die Odd-André aansprak. ‘Is dat jouw katje?’ vroeg hij. ‘Nee’, zei Odd-André met betraande ogen, terwijl hij het kitten knuffelde aan zijn borst, ‘maar ze houdt van mij’. ‘Nou, weet je’, zei de man, ‘ze is eigenlijk van mij. Maar ik kan zien dat ze jou aardig vindt en ik denk dat je goed voor haar zou zorgen. Dus als je ouders het ermee eens zijn, mag je haar houden’. ‘O ja’, verzekerde Odd-André de man, ‘we hebben heel veel kattenvoer en kattengrit thuis voor de andere katten en we zijn zelfs lid van een kattenvereniging’.

Vanaf dat moment was Tussi de kat van mijn zoontje en hij was zo trots op haar! We kwamen achter de naam van Tussi’s fokker en zij vertelde ons dat de moeder van het kitten ook zwart-wit was en de vader een zwart-gestreept-met-witte kater, allebei Noren, maar niet geregistreerd. Toen ze vertelde dat de moederpoes was verongelukt op de snelweg, herinnerden we ons dat we een paar dagen daarvoor een zwart-witte kat hadden gezien langs de weg. We hebben de vader nooit gezien, maar hij woonde op een boerderij ergens in de omgeving. Tussi was geboren op 4 april, dus was ze net 8 weken oud toen Odd-André haar vond, maar ze was groot voor haar leeftijd.

Nu werden we enthousiast om haar in te schrijven voor een show. Hopend dat ze zou worden erkend, namen we contact op met de familie Nylund (van Pan’s Cattery), die alles uitlegden wat we moesten doen. In augustus werd ze geregistreerd, met een prachtig keurrapport en ons werd verteld dat ze zeker schattige kittens zou krijgen. We namen haar mee naar shows in Drammen, Oslo en Gothenburg (Zweden) en ze kreeg overal haar Excellent 1. Ze ontwikkelde zich erg mooi, en had al snel een lange lijst met aanbidders. (Later in diezelfde herfst vonden we ook Timotei, maar dat is een ander verhaal.)

In verband met de stambomen zegden we ons lidmaatschap van de onafhankelijke vereniging op en sloten ons aan bij de FIFé, en we kozen de naam “Torvmyra’s” voor onze cattery, die moest worden goedgekeurd door de Fokcommissie. Op 24 oktober 1978 schonken Tussi en Timotei ons het eerste ‘Torvmyra’s’ nestje Noorse Boskatten: drie poesjes, Cirkeline, Carlina en Cobea Blue, en twee katertjes, Cedrus en Colargol. De namen van Cirkeline en Carlina komen voor op stambomen in Europa en de Verenigde Staten, die van Cedrus alleen in Zweden.

Het jaar daarna, op 17 oktober 1979, kreeg Tussie een tweede kattengezin van Charlie av Hanevold, een prachtige zwart-gestreepte kater. Eviva Solterona was een van deze kittens en zij werd een echte ster. Haar broer Edvard Erobreren verwekte een aantal nestjes in Duitsland.

Op 27 oktober 1980 kreeg Tussi kittens van Torvmyra’s Demis, een mooie zwart-zilver-gesteept-met-witte kater, zoon van Timotei en Spirella (een blauw-smoke met witte poes die we hadden overgenomen van een gezin met allergieën). Ster van dat nestje was Floruska Fredelina, moeder van Torvmyra’s Terek, die eigendom was van Danielle Rocchi (nu Lisart) in België, en moeder van Taiga in Nederland.

Het tweede nestje van Tussi en Demis kwam op 2 juni 1982. De twee kittens, Halloween (black-smoke met wit) en Hiawatha (blauw) werden ’s nachts in mijn bed geboren, en ik vond ze pas de volgende ochtend toen ik de bedden opmaakte. Goede moeder die ze was, had Tussi een perfecte plek gevonden, warm en comfortabel, terwijl wij diep in slaap waren. Halloween is de meest bekende van dit tweetal. Bijgenaamd ‘Koning van de Keuken’ zat hij altijd tussen ons in aan de eettafel en nam het eten regelrecht uit je mond.

Op 12 februari 1982 kreeg Tussi een nestje van twee kittens van Amigo av Fristad (rood gestreept): Naranja, die veel voorkomt in Europese stambomen, en Chat Noir, een zwarte kater die naar Denemarken is gegaan.

Met zoveel geregistreerde kittens werd Tussi op shows dikwijls uitgekozen als ‘beste fokkat’ en vaak kreeg Timotei dezelfde onderscheiding. We zijn Tussi dankbaar, want ze gaf ons onze start met de Noorse Boskat, evenals heel veel vrienden overal ter wereld. Ze vond de aandacht die ze op shows kreeg altijd heerlijk, en ze reisde veel door Noorwegen, Zweden en Finland. Voordat ze ‘met pensioen’ ging werd ze Groot Internationaal Kampioen en na haar actieve periode ging ze thuis van haar rust genieten en werd de beste grootmoeder die je je maar kunt voorstellen. Ze vond het heerlijk om de kittens van de andere poezen te ‘stelen’ en voor hen te zorgen en ze had zelfs melk voor de kittens.

Ze was ook de ‘Dienaar van de Gerechtigheid’ onder de katten. Telkens wanneer er een gevecht uitbrak, was het altijd Tussie die tussenbeide kwam om vrede te stichten.

Ik schrijf dit vijf jaar nadat ze ons verliet, maar haar geest(-kracht) beheerst ons huishouden nog altijd en geen andere kat heeft ooit haar plaats als de baas ingenomen.

Ze was echt een ‘very great lady’.

  

h g

 

Timotei: in vrijheid geboren

 Het verhaal van een geweldige Boskat-novice,

verteld door Randi Grotterød (Torvmyra’s Cattery, Noorwegen) - 1997

’Van Wilde Kat naar Kampioen’, lazen we in de krant toen hij Kampioen was geworden in Borås, Zweden.

Het begon allemaal tegen het einde van oktober 1977. Een groep katten annexeerde de velden vlakbij Arild’s werk als hun domein. Arild werkte op het slachthuis, dus misschien hingen de katten daar rond voor het voedsel.

Hij zag de katten iedere dag, niet echt dichtbij, maar wel dichtbij genoeg om de ‘groep’ te herkennen. Het had al gesneeuwd, en iedereen was humeurig, we hadden een strenge winter voor de boeg.

Op een dag, toen Arild vroeg in de ochtend op zijn werk kwam, zag hij een kat onder de tractor liggen, die probeerde warm te worden bij de motor. Arild riep hem in een poging om hem over te halen om in zijn kantoor te komen, zodat hij de kat wat van zijn lunch kon geven. Nou, hij hoefde geen twee keer te roepen! De kat was zo vuil, dat hij er niet zeker van was welke kleur hij had, alleen dat hij zwart gestreept was. De kat was erg vriendelijk en bleek het heerlijk te vinden om te worden verzorgd, dus bracht Arild hem tijdens zijn lunchpauze naar huis.

“Deze kat heeft een bad nodig”, kondigde Arild al bij het binnenkomen aan. Ik was helemaal verbaasd dat hij een nieuwe kat op zijn arm had. We hadden er al drie, Prinsesse Lurven, Prins Lurifaks, en Tussi, onze Noorse Boskat. Ik vond dat we zo wel genoeg katten hadden!

“Maar hij is echt een mooie Boskat”, hield Arild vol. “Stop hem alsjeblieft in bad en dan zul je een droomkat zien!” Hij had gelijk.

Ik vulde het bad en scharrelde rond op zoek naar iets om hem mee te wassen en nam uiteindelijk genoegen met een fles Timotei shampoo – voor mensen. Ik douchte en zeepte in en douchte en zeepte in en douchte, totdat er tenslotte een schone, zwart-gestreept-met-witte kater te voorschijn kwam en er in mijn hart een nieuwe deur openging. Vanaf dat moment had hij zijn plek in ons huis, en we noemden hem Timotei.

Timotei voelde zich heel vlug op zijn gemak en werd vriendjes met onze andere katten. Hij vond het heerlijk om op de bank te slapen en weigerde om naar buiten op het terras te gaan. Door het raam kon hij de sneeuw en de vogels buiten zien, maar hij voelde zich binnen gelukkig, kijkend naar de twee dwergpapegaaien die we in een kooi in de keuken hadden. Hij lag regelmatig bovenop de kooi, maar raakte de vogels nooit aan. We hadden ook een aquarium, en Timotei probeerde een paar keer om daarin te vissen – zonder een vergunning!

Een paar dagen later gingen we op visite bij de familie Nylund en we namen Timotei mee om hem aan hen te laten zien. Ze waren meteen gek op hem. We probeerden zijn leeftijd te raden door zijn omvang en tanden te vergelijken met die van Tussi en we concludeerden dat ze ongeveer even oud moesten zijn. En omdat Tussi geboren was op 4 april, hielden we die datum ook voor Timotei aan als geboortedag – hij vierde dat een hele maand lang.

In december gingen we met Timotei naar de NORAK Expo, om hem door de Fokcommissie te laten keuren. Zijn keurrapport luidde Excellent, dus vanaf dat moment kon hij naar shows gaan en fokken. En dat deed hij!

Binnen de kortste keren was Timotei Kampioen, en toen in de plaatselijke krant een artikel over hem verscheen, begonnen we telefoontjes te krijgen voor het nestje dat we in oktober verwachtten van Tussi en Timotei. De kittens werden geboren op 24 oktober, het eerste ‘Torvmyra’s’ nestje – een jaar nadat hij bij ons was gekomen.

In dat eerste nestje van vijf kittens hadden we Cedrus (m), Colargol (m), Cirkeline (v), Carlina (v) en Cobea Blue (v). Cedrus, Cirkeline en Carlina zijn het meest bekend, doordat hun namen in veel stambomen voorkomen, Cirkeline in the lijn van av Höglöft en Carlina in die van Jerpefaret.

In februari 1978 kregen we Spirella, een blauw-smoke met witte poes met smaragdgroene ogen en een prachtige volle vacht, van een eigenaar die haar niet meer kon houden. Ze was toen al zwanger en kreeg haar nestje huiskatten in maart. Daarna is ook zij geregistreerd door de Fokcommissie en in maart 1979, een jaar later, is ze gedekt door Timotei en kreeg een nestje van vier kittens: Demis (m), Dunja-Dolores (v), Danitzy (v) en Dushinka (v). Demis is bij Tussi de vader van Halloween en zijn foto staat op de promotiefilm van de NRR (Norske Rasekattklubbers Riksforbund).

Na dat nestje werd Timotei gecastreerd en begon een nieuwe showcarrière in de Castratenklasse. Hij hield van de show business, vond het leuk om op de keuringstafel te zitten en het gezicht van de keurmeester te likken. Vaak ging hij zijn kooi weer in met lipstick op zijn snoet. Hij wist dat hij belangrijk was en kende elke truc om de aandacht van ons en de showbezoekers te krijgen. Wat een showman!

Drie keer was hij de Beste Noorse Boskat van de Norsk Skogkattring, in 1979, 1981 en 1982. In 1981 was hij de Op-Eén-Na-Beste Kat van het Jaar in Noorwegen – van alle rassen bij elkaar. Hij nam dus heel veel prijzen mee naar huis, evenals een heleboel kattenvoer – in feite kon hij een tijd lang in zijn eigen levensonderhoud voorzien met het kattenvoer dat hij op de shows won. Vaak werd hij Best of Best en ook vele keren Beste Veteraan. Hij werd Europees Premior en bleef naar show gaan tot hij bijna 14 jaar was.

Thuis was hij het allervriendelijkst, vocht nooit met de andere katten en hield van iedereen – volwassenen en kinderen, hij was lief tegen allemaal. Als we bezoek hadden, wist hij precies hoe hij hun aandacht kon krijgen, hij vond het dan lekker om aan ons haar te likken, vooral als we naar de kapper waren geweest – hij hield van de geur van de haarproducten.

Dit voorjaar, mei 1997, is het vijf jaar geleden dat Timotei’s nieren het begaven en hij ons duidelijk maakte dat het tijd was om naar de dierenarts te gaan.

Ik weet niet hoe ik deze jaren ben doorgekomen sinds hij is gestorven. Ik wist zeker dat ik niet kon leven zonder Timotei en de rest. Ons huis hangt vol foto’s van onze katten, zo worden we nog elke dag aan hen herinnerd.

Maar we missen hen.

 

 

 

 

 

top

 

sluit dit venster